Voorlezing bij de tentoonstelling ‘Onbegonnen werk’
van René Hugo Kijne, 22 maart 2014 in MAAS-kort, Nijmegen,
door R.Hugo, ironisch conceptueel estheticus z.e.
Ik vraag mij af waar kunst toe dient
Bart Drost, mijn beschermheer alhier, zei toen hij hoorde dat ik zelf, niet als de maker maar als schouwer, het openingswoord wilde spreken, met slecht verborgen wanhoop in zijn stem: je gaat toch geen les geven?! Tja, zei ik, gedeformeerd als ik ben, het leven is één grote les en een voort durend leren. Leven is kunst, de kunst is het te leven. Onbegonnen werk dus.
‘Onbegonnen werk’ is ook de titel waaronder mijn andere ik, René Kijne, dit jaar zijn wekelijkse gedichten in één gedicht probeert te schrijven. Dat begint met: Denken aan de laatste dagen roept stof op en weer de kunst om aller ogen een blik te gunnen op onbegonnen werk, beangstigend zo’n jaar uit niets, als het licht bolstaande van alle kleuren, even onzichtbaar als in schuimend wit… Uiteraard een poëem nog zonder einde, maar zeker werkt hij naar een einde toe. Immers zonder climax geen gedicht, zonder gapend gat geen sprong, zonder doel geen goal, zonder meetlat geen maat, zonder min geen plus, zonder haat geen liefde…, zonder paradox geen kunst. Kunst is nooit of(dit)-of(dat), maar altijd en(het een)-en(het ander). Klein of groot altijd veel, en het omgekeerde is ook waar, een onbegonnen werk dus.
Poëzie is verleiden. Verleiden, de zon schijnt, ik hoor het aan de vogels buiten, is een evolutionair gegeven. Een feit dus, en dat blijft het. Ondanks ook alle pogen van de kunst - en van deze beginnend kunstenaar -, zich tegen feiten te verzetten.
Ook weten is verleidelijk, maar staat haaks op kunsten en is tegendraads aan poëzie. Het leidt tot denken, wat voor de dommen is.
Verleiden is kunst. Het flikken van een kunstje: de kunst. In alle eenvoud, maar verre van simpel, qua doen en doel altijd meerduidig: een één verleidt een ander. De verleiding wordt slechts wat complexer in het geval van meer anderen, maar blijft in de kern hetzelfde: Eva met haar appel, Mozes met zijn wolk en manna, Johan Sebastiaan met zijn Mattheuspassie, Anouk met haar vogeltjes, Nick en Simon met hun liedjes, Johan Cruyff met zijn bal, ik met m’n gelul: een één verleidt anderen: resp. een Adam, een volk, een volle kerk, een Heinekenhal, een stadion vol, of, als Poetin een heel land, en ik...? Wie niet verleidt wordt graag verleid en zo tolt goddank de wereld door.
Schijnbaar terzijde: in de spellingcontroler van Word staat als eerste woord onder het foute Poetin: Poëzie, met direct daaronder: Puin. Kunst, dames en heren, is toeval, louter toeval dat ons toevalt onder Godsgenade. Dus puinruimen, van ouwe troep iets nieuws maken: aggregatiekunst.
Als een godsgenade ook, je hoort het van alle dichters, vallen de woorden voor een gedicht uit een hemel, of, borrelen ze op uit een vermoede ziel, die god in ‘het diepst van mijn gedachten’, zo zeggen ze, niet wetende hoe het onbeschrijfelijke ontstaan te beschrijven. Poëzie, vanuit het niets tot iets, is, na muziek, de ultieme kunst. Dat is met of zonder gezeik: louter lust. De lust die als on- zowel als wel-lust voortkomend uit het niet-weten, rechtstreeks inspeelt op en in ons gevoel. Waarmee zij spelend speelt, om zodoende emoties scheppend, gevoelens op te wekken. Deze lust is meer dan het verlangen om een behoefte te bevredigen, zij schept behoeften, zij maakt verlangend.
Onbegonnen werk dus eigenlijk: kunst. Daar is geen beginnen aan en daar dan ook nog je persoonlijke titel aan ontlenen: beginnend kunstenaar! Z.e., zelf erkend, dat wel.
Onbegonnen werk, waar heb ik het eigenlijk over?
Poëzie, beeldend verbeelden, beeldpoëzie = kunst! Met name van beeldende kunst wordt beweerd dat zij voor zich spreekt, iets te zeggen heeft en zelfs zelf spreekt. Althans dat is het eerste wat je hoort als de uitleg van wat er te zien is moeilijk in woorden is weer te geven, of eigenlijk onmogelijk is. Gelul, natuurlijk! Nooit heb ik een kunstwerk ook maar één woord horen zeggen, met name beeldende kunst is de kunst van het zwijgen. Ik sta hier te spreken en goddank houden de dingen hun kop. Sprekende beelden: gelul!! Maar ook poëzie, hoewel bestaande bij de gratie van het woord, zegt niets, of spreekt wartaal. Het woord is de taal van het weten, kunst bestaat bij de gratie van het niet weten, en dat weten.
Het is zo, blijkt hier en nu, dat je het èn over kunst kunt hebben, èn het kunt maken. Zowel het een als het ander is een kunst, maar beide zijn van een totaal andere orde. Maar per definitie wel vormen van onbegonnen werk. Je hoort het een en ziet het ander, beide onderga je, maar alles wat je hoort en ziet, of meent te zien, dat ben je zelf.
Met deze uitspraak hebben wij nu het enig juiste antwoord op de vraag waar kunst toe dient te pakken: goede kunst spiegelt. En wat spiegelt zij? Met een ouderwets woord: je ziel. Niet die van de kunstenaar, ook al beweert hij met graagte dat zijn kunst een landschap van zijn ziel is.
Gatfer, al die klote landschappen, naakte wijven, brakende stillevens, verkrampte bloemetjes en bijtjes. Mijn vader schilderde landschappen tot Gods eer. In mijn puberteit hield hij op met aan tafel blote vrouwen, ‘naaktmodel’ heette dat, te tekenen omdat mijn ik daardoor beschadigd zoude kunnen geraken. Hier rondkijkend kun je zien, - na nu, wel beseffend dat je in een spiegel kijkt! -, dat hij daarmee te laat was. Ook mijn gedichten klinken soms wat beschadigd.
Kunst reflecteert jou, of om met de oude Freud te spreken, jij projecteert jezelf op de voor je kop gehouden plaat.
Hiermede ben ik, talloos vele antwoorden niet gegeven hebbend, bij het meest essentiële antwoord op de vraag waar kunst nou toch toe dient? aangeland. Ik zei het al eerder: > kunst is onbegonnen werk …, > onbegonnen werk is poëzie… > poëzie is de kunst van het verleiden... > en beeldpoëzie is het verleiden zelf.
Verleiden is de kunst, en de ware kunst is louter lust: adrenaline, dopamine, serotonine, testosteron en oestrogeen, de hele zooi. Dat alles in één is de zin van kunst, de anti paradox, dat met name het omgekeerde, de spiegeling waar is.
Die zin is echter slechts de helft van de gehele waarde, de andere helft van de waarde is het nut. Kunst is ook een pijnstiller, zij beschermt tegen hartinfarct, dementeren, e.a. kwade kwalen, zorgt voor sterke botten en houd je tevens van de straat en nog veel meer moois. Respectievelijk is kunst dus goed voor de cultuur en de maatschappij, zonder geëngageerd te zijn. Erger dan dat is bijna niet mogelijk. Dat is de kunst die meent iets te zeggen te hebben. Wij weten ondertussen dat de ware Kunst zwijgt, en we sinds onze vroege jeugd dat zwijgen goud is. Waarmee we bij de zin en het nut van deze als ‘Openbare veiling’ aangekondigde tentoonstelling zijn aangeland. Daarvoor is het vandaag de zie-maar-dag, en is het morgen de feitelijke-waarderings-dag, op basis van de wiskundige formule:
Wk = (h + b + d) x X = n.€ = K.
De factor X staat voor de door de kijker bepaalde waarde. B.v. X = 10, dat wordt de prijs tien maal hoger, bij X = 0 dan vindt de kijker het niets waard, maar wel een krijgertje.
Dezelfde formule maar met de factor Y, welke staat voor de door de maker bepaalde waarde, is bij deze veiling van geen enkele betekenis.
De gang van zaken verder?
- Je kijkt en beoordeelt, schat voor jezelf de waarde en brengt al of niet een bod uit
- De werkelijke waarde, zonder k.t.w., dat is ‘kunstzinnige toegevoegde waarde’, is in de meeste gevallen de hoogte, veelal 20 of 40 cm, plus de breedte ook 20 of 40 = €40, of € 80,--. Met X < 1 gaat u daar dus onder en daalt de waarde, met X > 1 erboven stijgt met de prijs de waarde De veilingmeester geeft aan wat per kunstje de bodemprijs is, daaronder wordt, in principe, geen bod gehonoreerd.
Ik wens u veel on- zowel als wel-lust, en een wonderschone vereniging van nut en zin in waar en waarde. Onbegonnen werk?! De Veiling is begonnen!